-
1 provenir
-
2 déduire
déduire [deedŵier]1 aftrekken (van) ⇒ korten (op), inhouden (op)2 afleiden (uit) ⇒ concluderen, gevolgtrekking maken, deduceren (uit)1 afgeleid worden (uit) ⇒ geconcludeerd worden (uit), volgen, voortvloeien (uit)v1) aftrekken (van), korten (op)2) afleiden (uit), concluderen -
3 résulter
résulter (de) [reezuultee]〈 werkwoord〉1 volgen (uit) ⇒ voortvloeien (uit), resulteren (uit)♦voorbeelden:1 qu'en résultera-t- il? • wat zal daar uit voortkomen?v(de) volgen (uit) -
4 ressortir
〈 werkwoord〉————————ressortir2 [rəsortier]〈 werkwoord〉2 duidelijk uitkomen ⇒ (eruit) springen, opvallen♦voorbeelden:2 faire ressortir qc. • iets duidelijk, goed doen uitkomen, de aandacht op iets vestigenressortir sur qc. • zich tegen iets aftekenen -
5 découler
-
6 émaner
-
7 ensuivre
ensuivre (s') [ãsŵievr]1 volgen (uit, op) ⇒ voortvloeien (uit)♦voorbeelden:et tout ce qui s' ensuit • en alles wat daarbij hoort; enzovoort(s) -
8 dépendre
dépendre [deepãdr]2 deel uitmaken (van) ⇒ vallen (onder), horen (bij)♦voorbeelden:1 cela dépend • dat hangt ervan af, dat ligt eraansi cela ne dépendait que de moi • als ik het voor het zeggen hadII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
9 source
source [soers]〈v.〉1 bron ⇒ spreng, wel2 bron ⇒ oorsprong (van kennis), oorzaak♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 couler de source • vanzelf uit iets voortvloeien, vanzelf sprekenprendre sa source • ontspringen, ontstaansource bien informée • welingelichte bronde source sûre • uit betrouwbare brontenir qc. de bonne source • iets uit goede bron hebbenpuiser aux sources • de originele bronnen raadplegenf -
10 procéder
-
11 enchaîner
enchaîner [ãsĵennee]II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 (logisch) verbinden ⇒ samenvoegen, in samenhang brengen1 (logisch) verband houden ⇒ samenhangen, uit elkaar voortvloeienv2) kluisteren3) samenvoegen4) na een onderbreking doorgaan [theater] -
12 couler de source
couler de sourcevanzelf uit iets voortvloeien, vanzelf spreken
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский